Elk kind kan vlot leren lezen!
(bron: http://www.alfabetcode.be/elk-kind-kan-vlot-leren-lezen/)
Kenmerken goed leesonderwijs
Volgens International Reading Association (2005) beschikken leerkrachten over de volgende kennis en vaardigheden:
- Ze weten hoe het lezen zich bij kinderen ontwikkelt en dat de leesontwikkeling van de kinderen al is begonnen voordat ze op school komen.
- Ze volgen/toetsen de leesontwikkeling van de kinderen en verbinden daaraan consequenties voor hun leesinstructie.
- Ze brengen variatie aan in hun leesinstructie.
- Ze stellen het lezen van teksten centraal.
- Ze geven onderwijs op maat aan zwakke lezers.
- Ze motiveren hun leerlingen.
- Ze stimuleren zelfstandig lezen.
- Ze verwachten hoge prestaties van hun leerlingen.
- Ze helpen kinderen met leesproblemen
(bron: Vernooy, Effectief leesonderwijs nader bekeken-Technisch lezen, Woordenschat en Leesstrategieën, 2007)
Volgens het Protocol Leesproblemen en Dyslexie bestaat goed leesonderwijs uit:
1. Doelgericht werken (gebruik tussendoelen, streefdoelen)
2. Effectief gebruik van methodes (voldoende leertijd, materialen)
3. Omgaan met verschillen (DI-model, convergente differentiatie)
4. Stimulerende leeromgeving (rijk aanbod, betekenisvolle context)
5. Doorgaande lijn (LOVS, warme overdracht)
(bron: Protocol Leesproblemen en Dyslexie, Gijsel, et al., 2011)
Vernooy (Elke leerling een competente lezer!, 2006) heeft de dimensies van het omgaan met verschillen in het leesonderwijs samengevat:
-doelgericht leesonderwijs realiseren
-werken met een goed afgestemd leesaanbod/ goed opgebouwde leesmethoden
-effectieve groepsinstructie en intensieve extra instructie aan zwakke lezers
-vroegtijdig signaleren van mogelijk potentiële risicolezers
-voldoende tijd inroosteren
-verloop leesontwikkeling leerlingen regelmatig nagaan en daaraan consequenties verbinden